unassisted childbirth

Eigen kracht

De regie in eigen handen. Een thema dat voor mij de hele zwangerschap al gespeeld heeft. Het taalgebruik van zowel de professionals in instellingen als de verloskundigenpraktijk is hierbij belangrijk. Dit taalgebruik kon mij als zwangere, barende en kraamvrouw telkens weer in mijn kracht zetten, met de regie in eigen handen, of juist uit mijn kracht halen.

De wens om in mijn eigen kracht te kunnen blijven heb ik in de Facebookgroep ‘Vrije geboorte’ geuit en daar kreeg ik de gouden tip voor een passende verloskundige. Het feit dat ik zelf wilde bepalen welke verloskundige ik accepteerde, was al een belangrijk verschil met de 2 zwangerschappen ervoor.

Positieve indoctrinatie

Bij mijn 2 eerdere bevallingen werd veel gecoacht op persen. Ook zijn er dingen besloten waar ik later nog verdriet over had. Nu wilde stilstaan bij hoe ik zelf echt zou willen bevallen. Ik besloot tijdens de zwangerschap om zoveel mogelijk de natuur te evenaren. Ik indoctrineerde mezelf positief met mooie filmpjes van bevallingen in de natuur. In verschillende houdingen, zelfs op een wc, staand, zonder assistentie van anderen, in bijzijn van partner en kinderen enzovoorts.

Hoe dichter ik de 40 weken naderde, hoe meer ik ook ging vragen wat vrouwen natuurlijkerwijs doen als de bevalling niet goed gaat. Wat er zoal niet goed kan gaan. Ook keek ik naar een bevalling waar het kindje even slap bleef en wat de moeder toen deed.

Nelson Mandela

Vanaf week 27 van de zwangerschap werd ik 2 keer in verschillende ziekenhuizen opgenomen met hevige contracties, die later voorweeën bleken te zijn. Ook daar was taalgebruik een rode draad bij het behouden van regie over mijn lijf en zwangerschap. Tijdens de opname in ziekenhuis A zei de arts-assistent: “We gaan overleggen wat we gaan doen,” en ging de kamer uit. Ik voelde direct mijn kracht omlaag duiken, in de rol van afhankelijke patiënt. Een rol die ik niet wilde aannemen.

Ik liet me inspireren door het verhaal van Nelson Mandela. Het lukte hem om met respect behandeld te worden als gedetineerde destijds. Terwijl ‘gedetineerde’ per definitie een ondergeschikte rol is. Hoe deed hij dat? Hoe zou hij het nu in mijn situatie gedaan hebben?

Unieke positie

Bij terugkomst in de nacht op die donkere eenpersoonskamer sprak ik mij uit voordat de arts haar informatie kon delen. Na het weghuilen van mijn spanning zei ik: “Door tegen mij te zeggen dat JULLIE overleggen wat JULLIE met MIJ gaan doen voel ik me helemaal niet goed, volledig uit mijn kracht gehaald. Ik wil graag dat je zegt dat je met collega’s gaat overleggen wat jullie advies is, om dat vervolgens met MIJ te overleggen, zodat we SAMEN een oplossing kunnen vinden. Ik ben namelijk ook een professional, in contact met mijn lijf en baby, een unieke positie die jullie als artsen weer niet hebben en zo kunnen we elkaar aanvullen op gelijke voet van mens tot mens.”

Chapeau voor deze arts dat zij dit zo ter harte nam en ook heeft overgedragen aan haar collega’s. Vanaf toen werden woorden bewuster gekozen, ook al vond niet iedere arts dat even makkelijk.

Fibronectinetest

Ik verzocht om een fibronectinetest in ziekenhuis B, om te checken of de bevalling nou wel of niet begonnen was. De weeën waren inmiddels dusdanig dat we samen besloten met weeënremmers te starten en de 1e corticosteroïdenprik ter longrijping van de baby te geven. Mijn verzoek voor de test werd ingewilligd en zo belandde ik in het ziekenhuis waar de fibronectinetest kon worden gedaan. Binnen 10 minuten bleek een negatieve uitslag.

“Jij gaat niet bevallen binnen 10 dagen en gezien de checks is de kans minimaal dat jij überhaupt te vroeg bevalt.” Ik moest maar gauw de onderzoekskamer verlaten en mocht in de wachtkamer zonder controlemiddelen plaatsnemen. Wat ziekenhuis B betreft mocht ik met eigen vervoer naar huis als ik hun patiënt was geweest.

Protocol of advies?

Ik was patiënt van ziekenhuis A, op ‘consult’ bij ziekenhuis B, en viel nog onder het beleid van ziekenhuis A. Ik besloot mee te gaan in wat ziekenhuis A van mij verwachtte en wachtte (uiteindelijk 3,5 uur) op een ambulance voor terugkeer. De optie om naar huis te gaan met taxi of eigen vervoer is ook een overweging geweest, maar de gedachte dat ik het ziekenhuis mogelijk nog nodig had tijdens de bevalling en niets wilde doen wat onderlinge verhoudingen kon verstoren, bleef ik toch wachten op het vervoer retour.

In de wachtkamer van ziekenhuis B belde ik de arts-assistent van ziekenhuis A om de uitslag door te geven. Zij zei me: “Bij terugkomst geven we wel de 2e corticosteroïdenprik, want dat is het protocol waarmee we gestart zijn – uh… [en toen boog ze haar taalgebruik om] ik bedoel dat wij zouden adviseren om die 2e prik te geven.” Ik voelde me veel beter bij het 2e deel van die zin en bedankte haar ervoor. Ik zei dat ik het advies in overweging zou nemen en er bij terugkomst over te willen praten voordat er een interventie zou plaatsvinden.

Eigen-wijsheid

In ziekenhuis A aangekomen had een andere arts-assistent duidelijk moeite met het volgen van mijn eigen-wijsheid. Op een weinig vriendelijke manier vroeg ze: “Wat wil jij verder nu?” Ik zei geen 2e prik meer te willen, omdat ik volgens ziekenhuis B niet aan het bevallen was (en ook te horen kreeg dat de negatieve gevolgen van deze injecties voor de baby nooit goed onderzocht zijn, maar bij dieren in hoge doseringen wel aangetoond zijn).

Waarna ze redelijk ‘pinnig’ zei: “Dan stoppen we ook met de weeënremmers.” Het voelde een beetje als een machtsspelletje waar ik niet in mee wenste te gaan. Ze sloot af met: “Als je maar niet denkt dat we je elke keer naar ziekenhuis B retour laten gaan”. Ik was op dat moment te moe om daar nog een positieve, vrolijke draai aan te geven en liet het daarbij.

In de weken die volgden was er nog 1 onzeker moment en dat was na meting van de buik bij de verloskundige en de curve die een achterblijvende groei liet zien. De groei-echo bij 36 weken liet een hele lichte buiging zien in die curve met een geschat gewicht van 2600 gram.

Magische 42-wekengrens

Dinsdagnamiddag 29 april 2014. Ik ben 41 weken en 5 dagen zwanger en het wordt heet onder mijn voeten. Was ik 30 jaar geleden zwanger geweest, dan had ik heel rustig zwanger kunnen blijven tot ik gewoon zou bevallen. Nu is het opeens een magische grens, die 42 weken. Ik bel ter informatie met de klinisch verloskundige in het ziekenhuis. Tot dan toe ‘loop ik bij de verloskundige’ en dat wens ik tot de bevalling zo te houden. Ik wil de bevalling rustig afwachten, ook tot na de 42 weken, in nauw contact met mijn gevoel. Een interventie wil ik pas overwegen als ik dat zelf nodig acht.

Richtlijnen

“Als je binnen de richtlijnen wilt handelen, zul je morgen je vliezen moeten laten breken door je verloskundige en dan overmorgen – als de bevalling niet op gang gekomen is – bij week 42 je bij ons verder laten inleiden middels een infuus.” Aldus de klinisch verloskundige. Ik sta even perplex en zeg: “Volgens mij hebben instellingen zich te houden aan richtlijnen, maar ik als moeder heb er geen. Laat staan dat ik me er aan moet houden.”

Ze bedankt me voor deze feedback en vindt het opmerkelijk bij zichzelf te horen hoe snel in haar taalgebruik een soort ‘verplichting’ naar de ouders gaat zitten. Een moeder die zich houden moet aan richtlijnen, danwel ervan af wil wijken. Ouders hebben geen richtlijnen waar ze zich aan moeten houden en wijken er dus ook niet van af. Daarentegen heeft een arts of verloskundige richtlijnen, waar hij of zij goed beargumenteerd van kan afwijken indien hij of zij wil meebewegen met wensen van ouders die niet stroken met de richtlijnen.

Strippen als redmiddel

Toch blijft in mijn hoofd hangen dat ik als moeder van ‘de richtlijnen’ zou afwijken en zo ‘het dossier in zou gaan’ als ik besluit om na 42 weken zwangerschap mijn bevalling op natuurlijke wijze af te wachten.

Deze gedachte voelt zo zwaar dat ik die avond besluit mij iets te laten strippen. Ik ben 41.5 weken zwanger van mijn 3e kind en alles voelt goed met mij en de kleine. De oudste 2 logeren bij oma. De gedachte dat ik als moeder zou afwijken van ‘de richtlijnen’ voelt dusdanig zwaar dat ik een hulpje voor de start van de bevalling nu als redmiddel zie, om nog zo natuurlijk en ontspannen mogelijk te kunnen bevallen voordat week 42 ingaat. Mijn verloskundige van Vive vroedvrouwenpraktijk komt bij ons thuis om uiteindelijk 2 uur de tijd te nemen voor mij, mijn partner en onze vragen en twijfels.

Fijne verstandhouding

Ik ben telkens niet zeker of ik me wil laten strippen op dat moment. Ik wil eerst meer informatie, weten wat het eigenlijk inhoudt. Ze laat ruimte voor stilte, voor tranen, ze laat ruimte om onze eigen beslissing te nemen. Ze is duidelijk opgeleid om informatie te geven zonder een dwingend advies erin. Tijdens strippen gaat een vinger door de baarmoedermond om vervolgens enkele rondjes tussen de vliezen en de baarmoeder te maken. Hierdoor worden eventuele slapende receptoren wakker, zo vertelt de verloskundige, en mochten er ‘bevalhormonen’ aanwezig zijn in het lichaam, dan kunnen die op de receptoren komen en kan de natuurlijke bevalling in gang gezet worden.

Ook tijdens het strippen blijf ik in eigen kracht, in contact met wat ik wens, en ik verzoek haar om te stoppen. Ze vertelt dat ze doorgaans 10 rondjes doet en ik geloof dat 3 ook werkt bij mij. Ik bedank haar voor de aandacht en ondersteuning en we lachen met elkaar om mijn opmerking erachteraan: “En nu m’n huis uit”. We hebben een fijne verstandhouding en hebben vaak dezelfde humor. Het is 22.00 uur en ik ga slapen.

Van angst naar vertrouwen

In de nacht die volgt, krijg ik om 4.00 uur weeën die al zo sterk en frequent komen dat we om 4.20 uur de verloskundige bellen en verzoeken om te komen. Het bevalbad loopt langzaam vol. Mijn partner en ik zijn in de badkamer.

Weer 10 minuten later krijg ik al lichte persdrang en angst komt om de hoek kijken. “Kan het lichamelijk gezien wel zo snel ontsloten zijn?” “Gaat het wel goed als ik straks stevige persweeën krijg?” Ik schakel weloverwogen om van angst (“Moet ik 112 bellen?”) naar rust en vertrouwen (“Mijn lijf weet de weg”), omdat doorgaan in angst mij simpelweg niets zou opleveren. Ik kan die afweging zelf maken, omdat niemand het van mij overneemt. Ik maak contact met het kindje door het te verwelkomen en blijf mede daarom rustig. Ik vraag mijn partner zo snel mogelijk de voordeur te openen en direct terug te komen.

Unassisted childbirth

Door de goede voorbereidingen weet ik dat de vrouw intuïtief het juiste doet als ze er alleen voor staat, weet ik dat je op de wc kan bevallen, staand, in bad, enzovoorts.

Allereerst komt er een bol vliezen met vruchtwater die ik boven het toilet stuk maak met mijn nagels. Ik heb mijn ogen dicht, maar gek genoeg zie ik alles alsof ik een innerlijk oog heb. Ik ben rationeel en intuïtief 100% aanwezig. Het hoofdje schuift heen en terug in het geboortekanaal en ik pers niet mee. Al staande, met mijn hoofd op de schouder van mijn partner, wordt het hoofdje geboren.

Ik voel met mijn hand of het helemaal intact en geboren is, terwijl mijn ogen gesloten blijven. Ik voel het harde hoofdje en aan de andere kant de zachte wangetjes. We wachten rustig de volgende wee af. Tussen de weeën door is het stil. Het enige wat ik herhaal is: “Rustig maar,” en tussen de andere 2 weeën: “Het komt goed”.

Mijn partner antwoordt eenmaal: “Ja, dat weet ik, het komt goed”, waarna ik zeg: “Ja dat weet ik, maar ik moet het zeggen”. Ik houd door de herhaling van de woorden een rustige energie in de ruimte om me heen. Bij de volgende perswee begeleiden mijn partner en ik al staande onze baby naar buiten.

Precies op tijd

Ik inspecteer hem, check zijn uitdrukking, ademhaling, kleur, navelstreng. Het blijkt een zoon, iets wat we toevallig opmerken, niet omdat we daarin specifiek geïnteresseerd zijn op dat moment. Alles gaat vanzelf, precies zoals het moet. We gaan onder de douche met baby, navelstreng en al, en dan arriveert de verloskundige. In mijn beleving precies op tijd, waar anderen het misschien als ‘te laat’ zouden bestempelen.

Standaard plaatje

We openen de douchedeur omdat ik denk dat ‘zij nu iets doen moest’ waarop ze zegt: “Je hoeft de deur niet te openen hoor, ik kwam alleen vragen of er vragen zijn?”

En zo krijg ik weer een spiegel voor hoe snel ook ik in het standaard plaatje kan terugvallen van ‘de professional moet iets zeggen of vinden van zwangerschap en geboorte’. We hebben eigenlijk geen vragen, waarop ze naar beneden vertrekt om beschuiten te smeren. Uiteindelijk besluit ik zelf wanneer ik op wil staan om de placenta te laten komen (2 uur na de bevalling). De placenta en de navelstreng liggen daarna nog een uur intact bij de baby alvorens we afnavelen.

Droombevalling van 3 kwartier

3 kwartier na de start van de eerste weeën ligt onze kleine man in mijn armen. Het bevalbad staat er in de bevalkamer eenzaam bij. Het was een droombevalling, totaal in mijn eigen kracht, tezamen met partner en baby, 100% bij mijn verstand en intuïtief aanwezig. Ik maakte de juiste keuzes, zoals elke vrouw dat zou kunnen doen (uitzonderingen daargelaten). Hiermee bedoel ik dat ik geloof dat barenden ook weten wanneer ze wel hulp van een professional nodig hebben.

Uiteindelijk werd de kleine na 41 weken en 6 dagen zwangerschap geboren met 3800 gram schoon aan ‘de haak’. Helemaal niet te klein dus. Ik beviel met steun van mijn partner verder geheel UC (unassisted childbirth), zoals ik stiekem hoopte. Ik heb ook mogen ervaren hoe het is om niet te kunnen terugvallen op een professional op het moment dat er even angst om de hoek komt kijken. Het was fantastisch, voor mij een droombevalling.

Plasluiers tellen

De kraamhulp is inmiddels 2 dagen geweest. Op mijn verzoek heeft ze mijn zoon niet verzorgd of aangeraakt en dat aan mij overgelaten. Ze geeft me nuttige informatie waar ik blij mee ben, maar na het tellen van plasluiers en een opmerking hierover, merk ik dat het storend wordt. Ik kan haar vertellen dat hij die nacht voor het eerst een volle borst heeft leeggedronken en dat dus de volgende luier een flinkerd wordt. Een uurtje later blijkt dat ook. Ik word door enkele ander opmerkingen weer teruggeworpen naar mijn allereerste besluit tijdens de zwangerschap: ‘Ik wens in eigen kracht te blijven.’

Ik raap mijn moed bij elkaar en verzoek haar om de zorg af te ronden. Ze vraagt me toestemming te vragen aan mijn verloskundige, die lachend aan de telefoon zegt dat kraamzorg een aanbod is en geen verplichting. De kraamhulp rondt haar werk af en vertrekt. Zonder haar aanwezigheid lukt het me beter om hem zelf in de gaten te houden qua vochtbalans, navelstreng et cetera.

Mijn eigen pad

Juist als niemand het bij voorbaat overneemt, moet ik mijn eigen verantwoordelijkheid nemen en al mijn zintuigen inzetten. En dat voelt goed. Het voelt soms spannend om mijn pad te blijven volgen, soms wat alleen, maar wel heel kloppend. In een jaar tijd zijn er mensen geweest die mee hebben kunnen lopen op mijn pad of juist geprobeerd hebben om me naar hun eigen pad te trekken. Beide ‘partijen’ hielpen mij om mijn eigen pad te zien en te voeden. Mijn bijzondere dank hiervoor!