Je mag trots op jezelf zijn, zei de verloskundige na de geboorte. Trots heb ik me nooit gevoeld: daar voelde het te natuurlijk voor. Ik voelde me wel heel voldaan.

Het begon op een morgen met een ‘plop’. Plop?, dacht ik, en toen stroomde het vruchtwater weg en daalde mijn kindje met een kleine wee in. De verloskundige was er snel. Mijn weeën waren een soort warme golven, die als een strakke band van boven naar beneden over mijn buik gingen. Zeker in het begin bijna aangenaam.

Mijn lichaam had een rustig tempo met opbouwen en openen. De sfeer was ontspannen, er was tijd om met een goede vriendin bij te kletsen. Toen de weeën te intens werden om te praten, waren we al een uur of tien verder. Ik weet niet hoeveel. Ik was alle besef van tijd kwijt; die hele dag lijkt in mijn herinnering maar een uur of vier te duren. (Het waren er uiteindelijk 20, heb ik me laten vertellen.)

Ik heb een deel onder de douche gezeten, waar ik helemaal niets meer van de weeën voelde, behalve een lichte spanning. Daarna heb ik veel tijd op mijn knieën en op handen en knieën doorgebracht. Dat is het fijne van thuis zijn: je kunt alles doen waar je zin in hebt.

Ik voelde me helemaal één, lichaam en geest. Ik wist ook dat het volgende deel minder makkelijk zou gaan, omdat mijn lijf er wel klaar voor was, maar mijn kindje lag nog niet goed. Ik voelde zijn rug aan de verkeerde kant. Hij keek nog naar mijn buik, niet naar mijn rug. Ik wist dat het lang zou gaan duren voordat hij goed zou draaien, maar ik voelde ook dat het nodig was, omdat het niet goed voor ons was als hij als sterrenkijkertje geboren ging worden.

De verloskundige wilde zeker weten dat dat alles was en mij en mijn kindje monitoren tijdens de rest van de geboorte. Dat vond ik prima. Het voelde als de meest logische stap. Bovendien wist ik dat het pijnlijk zou worden en ziekenhuiskamers zijn een stuk geluidsdichter dan ons huis. Ik voelde dat ik minder geremd zou zijn om te doen wat nodig ging zijn in het ziekenhuis.

De weg naar de auto was prachtig: helemaal in ritme met elke wee daalde ik de trap af. Het zal voor de anderen lang hebben geduurd, maar het ritme was zo mooi! Eenmaal in het ziekenhuis was ik heel alert, maar nog steeds erg naar binnen gekeerd. De focus op mezelf houden was belangrijk. Ik wilde het ritme niet kwijt raken.

De verloskundige in het ziekenhuis legde me op mijn zij om de mini te helpen draaien. En of ik voorlopig nog een tijdje alle persdrang weg kon blijven ademen? Dus ging ik door met het uitblazen van de kaarsjes op de enorme geboortetaart van mijn kindje. Mijn support team bleef mee ademen, hoewel ze mijn tempo niet konden bijhouden.

Van buitenaf leek het een drama, dat laatste stuk. Het zag eruit als een uitgeputte vrouw, die het uitschreeuwt van de pijn, zonder controle, bij elke wee ineenkrimpend en alle spieren vertrekkend. Een uur of vier lang.

Van binnenuit was het zo: een moeder, die kostte wat het kost de enorme hoeveelheid energie van de te vroege persweeën weghoudt van het kwetsbare kindje, dat nog niet klaar is om geboren te worden. Tsja, waar kun je die energie kwijt? In het spannen van al je andere spieren bijvoorbeeld. En het is onmogelijk om veel perskracht te zetten als je uitademt; jammeren was nodig om mijn kindje te beschermen. De pijn op dat moment voelde echt als bijzaak; elke schreeuw was een bevestiging voor mij van de enorme reserve kracht die er in mijn lijf was. Hoor je dus iemand in het ziekenhuis lang schreeuwen, denk dan: daar ligt een mama heel hard haar kindje te beschermen en voel de kracht die daarvoor nodig is.

De mini heeft het niet zwaar gehad tijdens dat deel, zoals de monitor liet zien. Hij kreeg duidelijk bijna niets mee van de persdrang. Missie geslaagd!

Ik ben wel heel blij dat er nog gelegenheid was voor een half uur pijnstilling. Na een paar uur werden de weeën weer heftiger: mijn mini was er klaar voor. Maar de verloskundige wilde het zeker weten en nog een half uur wachten. Daar kreeg ik pijnstilling bij en het was heerlijk om even te ontspannen en het ritme van ademen tussen de weeën weer te vinden.

Bij het actieve deel verbaasde ik iedereen in de kamer, behalve mezelf: ik had ruim genoeg uitgerust om weer energie te hebben voor het toelaten van de persweeën én voor actief meehelpen. Vlak voordat ik mocht meewerken, stond er keizerssnee geschreven op alle voorhoofden. Voor hen leek het alsof ik veel energie was kwijtgeraakt. Ik wist wel beter: ik had enorm veel energie liggen conserveren. Bovendien gaf hun blik mij een extra reserve kracht: de kracht van ‘nee!’. Mijn kind ging volledig natuurlijk ter wereld komen, ik wist het zeker. Ik geloofde in de kracht van de natuur. Mijn lijf was gemaakt om een kind ter wereld te brengen. Ik zou ze laten zien hoe dat ging. Dus toen de gynaecoloog vroeg of ik het wilde proberen, was mijn antwoord: “Nee, ik ga het doen.”

Het was stil in mijn kamer en iedereen stond met open mond mee te kijken naar de enorme vorderingen van mijn kindje door het geboortekanaal. Ik kon hem voelen dalen, het hele stuk. Net als dat ik voelde dat ik moest stoppen om de verloskundige de tijd te geven om de navelstreng van het nekje weg te knippen.

Iedereen respecteerde mijn wens om niet aangeraakt te worden tijdens de geboorte: dat kostte teveel van mijn focus, die ik naarbinnen wilde hebben, niet naar buiten. Op mijn verzoek bleef de verloskundige mij wel masseren, zodat het makkelijker was om de kracht naar beneden te sturen, na het lange hoog houden.

En toen was hij daar. Een nieuw leven, sterk, net als ik.

Marianne Cysouw is, naast moeder van een lieve zoon, eigenaar van Authentiek Ouder, een inspiratieblog over authentieke lifestyle- en gezondheidskeuzes.